Bob Uschi, de illustrator van Nou wij boys, maakte ook de tekeningen voor een van de uitgaven uit de jaren vijftig van De A.F.C.-ers, een jongensboek dat eigenlijk over HFC'ers gaat. Het werd geschreven door J.B. Schuil en verscheen voor het eerst in 1915.
J.B. Schuil (1875-1960) schreef in totaal zes jongensboeken, die allemaal veel gelezen werden: Uit den kostschooltijd van Jan van Beek (1910, latere drukken met de titel Jan van Beek), De Katjangs (1912), De A.F.C.-ers (1915), De Artapappa's (1920), Doodverklaard (1928, vanaf de 3e druk is de titel Rob en de stroper van Tjot-Idi) en Hoe de Katjangs op de kostschool van Buikie kwamen (1930). De hoofdpersonen uit de eerste drie boeken keren in het laatste terug.1
In De AFC-ers zijn Eddy Lomans, Kees Brummer en enkele andere jongens de hoofdpersonen. Eddy en Kees zijn ware boezemvrienden. Ze zijn 13 jaar, zitten op de hbs - de voorloper van het vwo - en hebben net hun rapport gekregen. Daar staan bij beide jongens nogal wat onvoldoendes op en vooral Eddy vreest dat hij van zijn vader, die helemaal geen voetballiefhebber is, voor straf lange tijd niet meer mag voetballen. En die vrees wordt bewaarheid: "Heb ik het je niet gezegd? Dat komt er nou van! Dat komt er nou van als je de hele dag niks anders doet dan achter zo'n bal aanlopen! Dat denkt maar nergens meer aan dan aan trappen en nog eens trappen tegen zo'n onnozel stukje leer! Heb ik je niet honderd keer gezegd dat het mis zou gaan? Maar nu heb ik er genoeg van, meer dan genoeg! 't Moet nu maar eens uit wezen! Geen voet zet je voorlopig meer op dat lamme A.F.C.-veld!"
Niet alleen Eddy, ook Kees en een paar andere jongens met te veel onvoldoendes worden door hun vader bestraft en mogen zich een tijdje niet op AFC vertonen. De bedoeling van de vaders is duidelijk en de jongens komen bij hun volgende rapport dan ook met wat betere cijfers thuis. Maar niet meer voetballen en niet meer naar wedstrijden van A.F.C. kijken - nee - dat is nou net iets wat de jongens wel blijven doen. En dat leidt al met al tot een hoop kattenkwaad, het kwijtraken van schoenen en horloges, gevechten met aanhangers van de rivaliserende club Vitesse (die allemaal op de mulo zitten, de voorloper van de mavo) en door agenten naar het politiebureau gebracht worden. Daarbij zijn er nog andere spannende verwikkelingen, zoals voor het eerst verliefd worden (Eddy en Kitty) en door het ijs zakken (Kees redt Eddy).
De A.F.C.-ers spelen, net als HFC, in witte shirts en blauwe broeken. De Vitesse-spelers worden "Roodbroeken" genoemd, in werkelijkheid de bijnaam van de spelers van HFC Haarlem. Het veld van A.F.C. ligt in het boek aan de Franse laan (vgl. Spanjaardslaan) en de grote held van de A.F.C.-ers is de "beroemde voorwaarts" Mannus Pinke. Deze Mannus is in werkelijkheid Herman (roepnaam Mannes) Jean Marie Francken, een HFC'er die tussen 1906 en 1914 als midvoor en linksbinnen 22 keer voor het Nederlands elftal speelde en daarin 17 doelpunten maakte. Hij was tweebenig en befaamd om zijn spelinzicht, razendsnelle dribbels en schoten. Zijn broer Jacques, die eveneens lid van HFC was en één keer in Oranje speelde, komt ook in De A.F.C.-ers voor. En er waren nog twee broers, Harry en Peddy, die HFC'ers waren. Ook andere in het boek voorkomende namen zijn te herleiden tot bekende voetballers: Bögel de doelverdediger is de international Just Göbel van Vitesse, Klein van Sparta is Huug (het kanon) de Groot en Ben Terhey is HFC'er en international Ben Verwey.2
De jongens zien de wedstrijd tussen A.F.C. en Vitesse op een "kwartjesplaats", de goedkope staanplaatsen. "Mannetje naast mannetje stond het kwartjes-publiek op de plankiers langs de lijntjes." Ze belanden tussen Vitesse-supporters en dat leidt tot een hoop geruzie over en weer. "A.F.C. gaat op de fles - Reken maar van yes!" "Hop, hop, hop! Hop, hop, hop! En Vitesse krijgt op z'n kop!" Bij de rust staat A.F.C. met maar liefst 0-3 achter en neemt de spanning tussen de supporters van beide partijen flink toe. Voor er echt rake klappen gaan vallen, komen de rood- en blauwbroeken weer op het veld voor de tweede helft en gaat ieders aandacht opnieuw naar de wedstrijd uit. Twintig minuten voor tijd wordt het 1-3, dan 2-3 en 3-3. Zou A.F.C. nog kunnen winnen?
"De Vitessers doen niets meer dan verdedigen, zwermen allemaal om hun doel.
'Zie je wel, ze zijn als de dood!' roept Eddy. Daar staan ze bijna allen te samen voor de goalpalen, de Vitessers en de A.F.C.-ers. Het lijkt wel 'n kluwen.
En de bal?
Je zou hem er kunnen in blazen!
Floep!... daar gaat ie... Ze zien niet eens, wie getrapt heeft.
Hèèèè!... Wat eeuwig jammer, juist tegen de bovenlat!
Wa's dat, wie kopt daar?
Mannus!!!
De keeper slaat met z'n handen in de lucht... heeft het nakijken!
'Hoera! Hoera! Hoera! 4-3! 4-3!4-3!'"
Met de voetbalcarrière van Eddy Lomans gaat het steeds beter. Hij speelt als linksbinnen stiekem mee met het vijfde van A.F.C. tegen de Trappers, die hun naam eer aandoen en steeds gemener gaan spelen. Eddy raakt geblesseerd en Mannus zorgt ervoor dat de wedstrijd gestaakt wordt. "Da's de laatste maal geweest, dat jullie A.F.C. op je veld hebt gezien. Dacht je, dat wij van plan waren, om onze elftallen door jullie de armen en benen te laten kapot trappen? 'k Zal de kwestie voor de bond brengen, maar dat kan ik je nou al vast zeggen: jullie d'er uit of ik d'er uit! Met de Trappers verder samen nog in één voetbalbond spelen, daar pas ik voor!"
Het Dagblad besteedt aandacht aan het voorval en daardoor komt de vader van Eddy erachter dat hij toch is gaan voetballen.
Omdat z'n prestaties op school er niet onder hebben geleden, vindt z'n vader het wel goed dat hij weer naar A.F.C. gaat. Eddy groeit uit tot de "goalgetter van het vijfde" en mag dan, als een speler van het derde in de wedstrijd tegen Vitesse III om het eersteklassekampioenschap van de stedelijke Voetbalbond geblesseerd raakt, na de rust invallen. De stand is 1-0 voor Vitesse. Na een mooie pass van de inmiddels 14-jarige Eddy wordt het 1-1. "En ze maakten er nog één! Vlak voor het einde! En ook die tweede goal had A.F.C. aan zijn linkerwing te danken. Weer hadden de terrier en de goalgetter de bal samen opgebracht, weer keek Eddy naar rechts, naar de middenvoor, maar... Van Zanten was er niet. Daar rechts voor hem lag de goal, maar tussen de keeper en de bal zag hij wel zes Vitesse-benen!
Eddy zag Koppen, de back, op hem afvliegen, toen in eens.. roetsj!...vlak door het enige gaatje, dat Eddy nog open zag, vloog de bal. De keeper was er niet op verdacht en... 'Hoera, Eddy! Hup A.F.C.!' klonk al achter hem de stem van Keesje Brummer.
Een donderend applaus klaterde langs de tribunes en langs de lijntjes. Het was of alles Eddy voor zijn ogen ging draaien. Had hij die goal gemaakt? Was dat applaus voor hem?"
AFC III is vooral dankzij Eddy Lomans kampioen geworden. Dick Laan, schrijver van de Pinkeltje-boeken en maker van enkele HFC-films, werd erdoor geïnspireerd en maakte in 1921 de kindervoetbalfilm De kampioenswedstrijd.3 Op dezelfde laatste zondag in mei dat A.F.C. III kampioen werd, won het eerste van A.F.C. in Den Haag de "beker".
Ook nu baseert Schuil zich op HFC. Op zondag 25 mei 1913 wonnen "Mannes Francken en zijn kornuiten" met 4-1 de finale om de N.V.B.-beker van landskampioen D.F.C. uit Dordrecht. Die wedstrijd vindt in De A.F.C.-ers plaats in Den Haag. In werkelijkheid werd de finale in het Ajax-stadion (De Meer) in Amsterdam gespeeld met 6.000 toeschouwers op de tribune.4
Mannes Francken (1888-1948) speelde op 15 maart 1914 zijn laatste wedstrijd voor het Nederlands elftal. In 1916 vertrok hij naar de koffie- en rubberplantage van zijn familie in Nederlands-Indië. In het boek Verstilde Stemmen en verzwegen levens van Inez Hollander is te lezen hoe het hem en de familie Francken is vergaan.5 De schrijfster is een kleindochter van Jacques Francken (1891-1949), de broer van Mannes. Op de heenreis ontmoette Mannes op de boot een jongedame die Kitty heette, net als het meisje in De A.F.C.-ers op wie Eddy Lomans verliefd is. Twee jaar later trouwden ze. De plantage van de familie Francken was een bloeiend bedrijf op Java. In 1934 keerden Mannes en Kitty Francken met hun vijf kinderen terug naar Nederland. De jongste broer van Mannes, Peddy (1897-1945), nam zijn werk op de plantage over. Het was de bedoeling dat Mannes Francken in 1940 terug naar Indië zou gaan, zodat Peddy en zijn gezin met verlof naar Nederland konden. Door de inval van de Duitsers in Nederland moest dat plan op de lange baan worden geschoven. Daarna bezetten de Japanners Nederlands-Indië. De Tweede Wereldoorlog was in volle gang. In haar familiegeschiedenis laat Inez Hollander de gevolgen voor de familie Francken en in het bijzonder voor Peddy Francken en zijn gezin zien van de Japanse bezetting en daarna, na de capitulatie van Japan, van de Indonesische opstand tegen het Nederlandse kolonialisme. Daar word je stil van....
Henk Jansen
1. Op de site Oude Jeugdboeken staat een overzicht van de boeken van J.B. Schuil met korte samenvattingen. De A.F.C.-ers is ook te lezen en te downloaden op de DBNL-site. Bij Uitgeverij Gianni is de nieuwste uitgave van De A.F.C.-ers verschenen: De AFC'ers, ISBN-13: 978-90-77970-09-6, 255 p., prijs: €14,50. De uitgeverij werkt aan de uitgave van het Verzameld Werk van J.B. Schuil. Over de schrijver zelf is meer te lezen op de site van het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis.
2. Harry Bekkering - Hoe klassiek is een klassiek kinderboek? : afscheidsrede. - Nijmegen : KUN, 2009. - p. 21. Aan Mannes Francken (en Mannus) is ook een hoofdstuk gewijd in het boek Tovenaars in Oranje : een eigenzinnige visie op de 30 meest magische spelers in het Oranje van toen en nu van Mik Schots en Jan Luitzen (Bruna, Utrecht, 2004). Het ligt in de ramsj bij De Slegte voor €3,50.
3. De kampioenswedstrijd is te zien via de VPRO-webpagina "De eerste rollende voetballen van filmer Dick Laan".
4. Zie Om den Beker… H.F.C. wint op de KHFC-sponsorsite.
5. Het boek is uitgeven door Uitgeverij Atlas, Amsterdam, 2009.
Deel 1: Nou wij boys
Deel 3: Hoe de Katjangs op de kostschool van Buikie kwamen
Deel 4: De Franckens
Deel 5: Piet Kraak
Deel 6: Frans de Munck
Deel 7. De mooiste overwinning
Deel 8. Jan van Beveren
|