Jeugdteams spelen tegenwoordig vaak met een 4-3-3-systeem: vier verdedigers, drie middenvelders en drie aanvallers. Als het even kan, trekken verdedigers en middenvelders mee naar voren. Is de tegenstander wat sterker, dan moeten middenvelders en soms ook aanvallers meeverdedigen. In het Nederlandse voetbal van vandaag de dag wordt vaak geprobeerd aanvallend te voetballen en hebben spelers zowel verdedigende als aanvallende taken. Dat is wel eens anders geweest.
Voetballen is als spelletje begonnen met een keeper en tien aanvallers. Het ging erom doelpunten te maken. Dat spel veranderde langzamerhand toen ook het voorkómen van doelpunten aandacht kreeg. Uiteindelijk kwam daar een 2-3-5-opstelling uit voort met een aanvallende spil centraal op het middenveld. Achter stonden de rechts- en linksback, op het middenveld de rechts- en linkshalf en daartussenin de aanvallende spil. Voor stonden vijf man: rechts- en linksbuiten, rechts- en linksbinnen en de midvoor. Tot 1947 werd er in Nederland op die manier gevoetbald.1
Twintig jaar eerder was in Engeland al afscheid van dat 2-3-5-systeem genomen. Daar hadden ze gemerkt dat je met alleen de nadruk op aanvallen niet ver kwam. Er moest meer verdedigd worden. De spil (centrale middenvelder) kreeg een andere rol. Hij werd een verdedigende stopperspil die naar de achterste lijn verhuisde om daar de centrumspits van de tegenpartij in de gaten te houden en af te stoppen.
Zo ontstond het 3-2-2-3-systeem met een vierkant op het middenveld. Italië, Frankrijk en Duitsland volgden Engeland en gingen ook zo spelen. Nederland deed dat niet. Hier bleven de meeste clubs, net als het Nederlands elftal, het oude systeem 2-3-5 trouw. Pas nadat in 1946 Nederland door de Engelsen verpletterend met 8-2 was verslagen2, barstte er een discussie in de Nederlandse voetbalwereld los.
De aanhangers van het nieuwe systeem beslechtten het pleit in hun voordeel. Op 7 april 1947 speelde Oranje in het Olympisch Stadion in Amsterdam voor het eerst met het stopperspilsysteem. Henny Möring van Sportclub Enschede (nu FC Twente) speelde op de positie van stopperspil en België was de tegenstander. Nederland won met 2-1.
De strijd over de invoering van het nieuwe systeem vind je terug in het boek Nou wij boys : van junior tot international uit 1950. Het werd geschreven door Ton van Beers en Ad van Emmenes. Bob Uschi maakte er tekeningen bij. Het boek was meteen een succes. In 1953 verscheen de tweede druk. De schrijver (en schaker en wielrenner) Tim Krabbé zei erover: “Zoals voor veel leeftijdgenoten is voor mij 'Nou Wij Boys' van Ton van Beers en ir. A. van Emmenes nog steeds het onovertrefbare voetbalboek en jongensboek. Het is dan ook een waarlijk klassiek verhaal over een juniorenelftal dat in z'n geheel Eerste Elftal wordt, en later zelfs Nederlands Elftal, en dat de grote slotwedstrijd, naar de maat van die tijd tegen België, na een schier hopeloze achterstand van 3-0, met 4-3 wint. Het complete juniorenelftal - op één speler na, die plaats had moeten maken voor de geniale Fries Oene Friezema.“
Een samenvatting van het verhaal kun je lezen op een site over oude jeugdboeken. Bijna dertig jaar later, in 1979, schreef het duo Van Beers/Van Emmenes een ander jeugdboek over voetbal: Knok ervoor! : een spannend verhaal over de wereld van het moderne voetbal. De schrijvers hebben zich laten inspireren door de opkomst van AZ nadat de ondernemers Cees en Klaas Molenaar van het electronicawarenhuis Wastora de club in 1972 van de ondergang hadden gered. De broers staken er een hoop geld in en zorgden eind jaren zeventig, begin jaren tachtig voor de eerste bloeiperiode van de club.
Ton van Beers (1907-1991) schreef ook de jeugdboeken Govert Pits : stuurman ter koopvaardij (1946) en Hou vol, Govert : nieuwe avonturen van stuurman Govert Pits (1949). De verhalen spelen zich af tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ad van Emmenes (1897-1989) was sportjournalist en voetbalverslaggever. Hij schreef onder meer de voetbalboeken Beter voetbal (1948), Neerlands voetbalglorie (1949) en Neerlands voetbalglorie, alle interlands van 1905 tot 1980 (1980). Een digitale versie van Beter voetbal is te vinden op de DBNL-site (digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren). Tekenaar Bob Uschi (pseudoniem van Viktor Silberberg, 1911-1995) maakte vele voetbalillustraties. Hij tekende caricaturen van voetballers en illustreerde ook een van de drukken van het boek De A.F.C.-ers, geschreven door J.B. Schuil. Na zijn loopbaan als tekenaar werd hij bekend als maker van radiodocumentaires.
Meer informatie over oude voetbalboeken en oude jeugdboeken die over voetbal gaan, kun je vinden op de site van Spitsbroeders.
Het stopperspilsysteem was geen lang leven beschoren. Eind jaren vijftig, na het wereldkampioenschap voetbal in Zweden, raakte dankzij de winnende Brazilianen het 4-2-4-systeem in zwang. Daarbij kwam er evenveel nadruk op verdedigen als aanvallen te liggen. Misschien waren er ook niet voldoende robuuste mannen voorhanden met ijzeren benen en een stalen schedel die de aanvallers efficiënt uitschakelden. Henny Möring brak in 1948 zijn been in een wedstrijd tegen Wageningen. Hij speelde daarna geen interlands meer.
Henk Jansen
1. Foto's van interlandwedstrijden in de jaren 1894-1946 zijn in de KNVB-fotocollectie in de Beeldbank van het Nationaal Archief te bekijken. Je kunt er ook in zoeken, bijvoorbeeld op hfc.
2. YouTube: Engeland-Nederland 8-2 (Huddersfield, 27 november 1946)
Deel 1: Nou wij boys
Deel 2: De A.F.C.-ers
Deel 3: Hoe de Katjangs op de kostschool van Buikie kwamen
Deel 4: De Franckens
Deel 5: Piet Kraak
Deel 6: Frans de Munck
Deel 7. De mooiste overwinning
Deel 8. Jan van Beveren
|